Prinsjesdag - de fiscale hoofdlijnen
Ondernemers gaan iets meer belasting betalenMaar het effect daarvan wordt verzacht door nieuwe maatregelen. Vanaf 2025 zullen zzp’ers en mkb’ers met een eenmanszaak of vof gemiddeld iets meer belasting moeten betalen als hun winst gelijk blijft. De nieuwste belastingmaatregelen beperken echter de negatieve gevolgen hiervan.
Dit komt door aanpassingen in de inkomstenbelasting: het tarief in de 1e schijf wordt verlaagd en de grenzen van de 3 schijven worden verhoogd.
Het eerder voorgestelde plan om de mkb-winstvrijstelling verder te verlagen naar 12,03% gaat niet door, maar de vrijstelling wordt wel verlaagd van 13,31% naar 12,7%.
Ook gaat de zelfstandigenaftrek verder omlaag van € 3.750 naar € 2.470, waardoor ondernemers over een groter deel van hun winst belasting betalen. Om lage inkomens tegemoet te komen, wil het kabinet onder andere de huurtoeslag en het kindgebonden budget verhogen.
Verlaging 2e schijf box 2 van 33% naar 31%
Het kabinet stelt voor om de 2e schijf in box 2 per 2025 te verlagen van 33% naar 31%. Ondernemers met een BV betalen dan 31% belasting op inkomen uit aanmerkelijk belang boven € 67.804. Voor inkomens tot dit bedrag blijft het tarief op 24,5%.
Stimuleren van de keuze voor de juiste ondernemingsvorm
Met deze maatregelen wil het kabinet meer evenwicht creëren tussen de belastingtarieven voor aanmerkelijkbelanghouders, ondernemers met bijvoorbeeld een eenmanszaak, en werknemers.
Dit voorkomt dat belastingoverwegingen de keuze voor een bepaalde ondernemingsvorm bepalen, zodat ondernemers de rechtsvorm kunnen kiezen die het beste bij hun bedrijf past.
Het kabinet wil de regels voor de belasting bij bedrijfsoverdracht (de bedrijfsopvolgingsregeling - BOR - en de doorschuifregeling voor aanmerkelijk belang - DSR ab) aanpassen. Als iemand een bedrijf erft of cadeau krijgt en dit voortzet, kan onder bepaalde voorwaarden gebruik worden gemaakt van deze regelingen. Dit zorgt voor minder schenk- of erfbelasting en uitstel van inkomstenbelasting.
De voorgestelde aanpassingen maken de BOR makkelijker toepasbaar en beperken het misbruik van deze regelingen.
Voorstellen van het kabinet voor BOR en DSR ab
Het kabinet stelt de volgende wijzigingen voor:
Vanaf 1 januari 2025:
• De voortzettingstermijn van de BOR gaat van 5 naar 3 jaar. Dit geeft ondernemers sneller meer flexibiliteit in hun bedrijfsvoering, zonder dat ze hun recht op de BOR verliezen. Hierdoor kunnen ze bijvoorbeeld eerder nieuwe activiteiten oppakken of een samenwerkingsverband (joint venture) starten.
Vanaf 1 januari 2026:
• De BOR en DSR ab gelden alleen nog voor gewone aandelen met een belang van minimaal 5%. Aandelenopties en winstbewijzen vallen hier dan niet meer onder.
• Herstructureringen worden eenvoudiger binnen de eisen van bezit en voortzetting van de BOR. Dit maakt het makkelijker voor ondernemers om bijvoorbeeld hun bedrijf te splitsen of te fuseren, zonder het recht op de BOR te verliezen.
• Voor ondernemers die pas later dan 2 jaar na hun AOW-leeftijd een bedrijf zijn gestart, wordt de bezitstermijn van de BOR verlengd. Dit voorkomt dat mensen op latere leeftijd een bedrijf kopen om schenk- of erfbelasting te ontwijken.
• De BOR kan niet worden toegepast als het bedrijf eerder in bezit is geweest van de persoon die het bedrijf erft of krijgt geschonken. Hiermee wil het kabinet misbruik van de BOR door herhaalde bedrijfsoverdrachten voorkomen.
Het kabinet wil de 30%-regeling voor werknemers uit het buitenland (expats) vanaf 1 januari 2027 aanpassen. Dit voorstel bevat twee belangrijke maatregelen:
1. Lagere belastingvrije vergoeding van 27%
Vanaf 2027 kunnen expats die aan de voorwaarden voldoen, belastingvrij een vergoeding krijgen van maximaal 27% van hun belaste loon. In 2025 en 2026 blijft dit percentage nog op 30%. Expats die de volledige 5 jaar van de regeling gebruikmaken, profiteren meer van deze belastingvoordelen dan met de huidige regels.
2. Hogere inkomensnorm
Het kabinet wil de inkomensnorm verhogen. Vanaf 2027 wordt deze voor expats verhoogd van € 46.107 naar € 50.436. Voor expats onder de 30 jaar met een masterdiploma gaat de norm van € 35.048 naar € 38.388. Deze bedragen worden in de komende jaren nog verder geïndexeerd.
In 2025 en 2026 blijft de huidige inkomensnorm van kracht. Door deze maatregel zullen minder expats vanaf 2027 in aanmerking komen voor de regeling, en voor sommige expats die wel in aanmerking komen, wordt het belastingvrije deel van hun vergoeding lager.
De nieuwe regels zullen alleen gelden voor expats die vanaf 1 januari 2024 voor het eerst gebruikmaken van de 30%-regeling. Expats die vóór deze datum al onder de regeling vallen, behouden vijf jaar lang het huidige maximale percentage van 30% en de oude inkomensnorm.
Met deze aanpassingen wil het kabinet de regeling iets minder ingrijpend maken dan de regels die sinds 2024 gelden. Volgens het kabinet blijft Nederland hierdoor aantrekkelijk voor expats, terwijl de impact op de economie beperkt blijft.
Giften aan goede doelen niet meer aftrekbaar van vennootschapsbelasting
Het kabinet wil dat bedrijven vanaf 1 januari 2025 geen giften aan goede doelen meer kunnen aftrekken van de vennootschapsbelasting (vpb). Dit betreft giften aan bijvoorbeeld een hartstichting of kerk, en aan instellingen met een algemeen nut (ANBI) of steunstichtingen (SBBI). De regeling ‘geven uit de vennootschap’ komt te vervallen, wat invloed heeft op de inkomstenbelasting en dividendbelasting.
Als een bedrijf een gift doet aan een ANBI of SBBI op verzoek van een aandeelhouder met een groot belang (meestal minstens 5%), wordt deze gift gezien als een winstuitkering (dividend). De aandeelhouder moet daarover inkomstenbelasting en dividendbelasting betalen.
Bedrijven kunnen echter nog steeds goede doelen ondersteunen via sponsoring en reclame; deze kosten blijven aftrekbaar als zakelijke kosten. Dit geldt ook voor uitgaven voor maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Voor particulieren blijft het mogelijk om hun giften af te trekken van de inkomstenbelasting.
Korting op motorrijtuigenbelasting voor emissievrije auto’s tot en met 2029
Het kabinet stelt voor om tot en met 2029 een korting van 25% op de motorrijtuigenbelasting (mrb) te geven voor nieuwe en tweedehands emissievrije personenauto’s. Deze auto's stoten minder broeikasgassen uit, zoals elektrische auto’s en waterstofauto’s.
De korting helpt het extra gewicht van deze auto’s te compenseren, omdat de mrb mede afhankelijk is van het gewicht.
Afschaffen apart bpm-tarief voor plug-in hybride auto’s
Vanaf 1 januari 2025 wil het kabinet het aparte tarief van de aanschafbelasting (bpm) voor plug-in hybride auto’s (PHEV’s) afschaffen. De prijs per gram CO2-uitstoot per kilometer wordt dan gelijk aan die voor andere auto’s. Dit voorkomt dat de bpm voor nieuwe PHEV’s hoger wordt door een nieuwe Europese rekenmethode die vanaf 2025 van toepassing is. Voor PHEV’s die nu al rondrijden en na 2025 worden geïmporteerd, blijft de oude CO2-waarde gelden.
Eenvoudigere bpm-berekening
Met de voorgestelde maatregelen wordt de bpm-berekening voor nieuwe auto’s eenvoudiger, met een uniforme prijs per gram CO2-uitstoot.
Wijziging btw-tarief voor cultuur, boeken en sport van 9% naar 21%
Het kabinet wil het btw-tarief voor cultuur, kunst, boeken en sport verhogen van 9% naar 21%. Dit geldt voor:
• Musea
• Concerten, toneelvoorstellingen en andere culturele evenementen
• Invoer en verkoop van kunstvoorwerpen
• Boeken, e-books en tijdschriften
• Sportactiviteiten bij commerciële aanbieders en toegang tot sportwedstrijden
Deze wijziging wordt pas op 1 januari 2026 van kracht, zodat ondernemers en de Belastingdienst zich kunnen voorbereiden. Het doel is om de belastinginkomsten te verhogen en het belastingstelsel eenvoudiger te maken.
Wijziging btw-tarief voor overnachtingen van 9% naar 21%
Per 1 januari 2026 wil het kabinet het btw-tarief voor overnachtingen in hotels en vakantieverblijven verhogen van 9% naar 21%.
Voor kamperen blijft het lagere tarief van 9% bestaan. Deze wijziging wordt ook nu al in de wet opgenomen, maar gaat pas in op 1 januari 2026.
Verlagen overdrachtsbelasting voor woningen naar 8% in 2026
Het kabinet stelt voor om de overdrachtsbelasting voor woningen te verlagen van 10,4% naar 8% vanaf 1 januari 2026. Dit tarief geldt voor woningen die niet als hoofdverblijf worden gebruikt, zoals beleggingspanden.
Voor mensen die zelf in de woning gaan wonen, blijven de startersvrijstelling en het 2%-tarief bestaan.
Deze maatregel moet het aantrekkelijker maken om woningen te kopen om te verhuren, wat kan helpen om de krappe huurmarkt te verbeteren.
Ook verwacht het kabinet dat de belastingverlaging meer nieuwbouwprojecten zal stimuleren, omdat investeerders profiteren van een lager tarief.